
Jurisprudentie
AG1737
Datum uitspraak2003-06-18
Datum gepubliceerd2003-06-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200206281/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-06-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200206281/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 6 november 2002, kenmerk 2841, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan appellant een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een ambachtelijke slagerij op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Nunspeet. Dit besluit is op 14 november 2002 ter inzage gelegd.
Uitspraak
200206281/1.
Datum uitspraak: 18 juni 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 november 2002, kenmerk 2841, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan appellant een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een ambachtelijke slagerij op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Nunspeet. Dit besluit is op 14 november 2002 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 25 november 2002, bij de Raad van State ingekomen op 27 november 2002, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 juni 2003, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. L. Bolier, gemachtigde,en verweerder, vertegenwoordigd door P. Baas en H.J. de Vos, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellant betoogt dat verweerder ten onrechte een revisievergunning heeft verleend in plaats van een veranderingsvergunning.
2.2. Verweerder staat op het standpunt dat een revisievergunning noodzakelijk is vanwege veranderingen die in de inrichting hebben plaatsgevonden.
2.3. Ingevolge artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer is het verboden zonder daartoe verleende vergunning een inrichting te veranderen of de werking daarvan te veranderen.
Ingevolge artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan het bevoegde gezag, uit eigen beweging of op verzoek, indien een vergunning wordt aangevraagd als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, onder b, voor het veranderen van een inrichting of van de werking daarvan en voor die inrichting al een of meer vergunningen krachtens deze wet zijn verleend, bepalen dat een vergunning moet worden aangevraagd voor die verandering en voor het in werking hebben na die verandering van de gehele inrichting of onderdelen daarvan, waarmee die verandering samenhangt.
Ingevolge artikel 8.4, tweede lid, van de Wet milieubeheer besluit het bevoegd gezag dat heeft bepaald dat een zodanige vergunning moet worden aangevraagd, tot het buiten behandeling laten van aanvragen om een vergunning voor de betrokken verandering van de inrichting of van de werking daarvan, die geen betrekking hebben op een zodanige vergunning.
2.4. Vaststaat dat de aanvraag van 21 maart 2001 ziet op een veranderingsvergunning ingevolge artikel 8.1, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer.
Door een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer te verlenen, terwijl een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer is aangevraagd heeft verweerder de grondslag van de aanvraag verlaten en gehandeld in strijd met het systeem van de Wet milieubeheer.
2.5. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
2.6. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet van 6 november 2002, kenmerk 2841;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Nunspeet te worden betaald aan appellant;
IV. gelast dat de gemeente Nunspeet aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 109,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H. Beekhuis, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Beekhuis w.g. Van Hardeveld
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2003
312-314